boodschappenwinkel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boodschappenwinkel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbotsxɑpəˌwɪŋkəl/
Woordafbreking
  • bood·schap·pen·win·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boodschappenwinkel boodschappenwinkels
verkleinwoord boodschappenwinkeltje boodschappenwinkeltjes

Zelfstandig naamwoord

deboodschappenwinkelm

  1. plaats waar consumenten waren kopen die ze regelmatig nodig hebben
    • Er is lang gesteggeld over de vestiging van de boodschappenwinkel, zowel over de locatie als het nut van een derde super. [1]
Opmerkingen

Het woord komt zowel voor in kinderlijk spraakgebruik "winkel om boodschappen te doen" als in vaktaal, waar het duidt op winkelformules waar particulieren regelmatig heengaan om gericht inkopen te doen, als tegenhanger van zaken voor eenmalige aankopen of genoeglijk winkelen.

Gangbaarheid

  • Het woord 'boodschappenwinkel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.