boomgroep

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boomgroep    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbomɣrup/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈbomχrup/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈbomɣrup/
Woordafbreking
  • boom·groep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boomgroep boomgroepen
verkleinwoord boomgroepje boomgroepjes

Zelfstandig naamwoord

deboomgroepv/m

  1. een groep bomen in een verder relatief opener landschap
    • Bij de boomgroep verderop moet je rechtsaf. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord boomgroep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.