boomkor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boomkor    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbomkɔr/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈbom.kɔr/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈbom.kɔr/
Woordafbreking
  • boom·kor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boomkor boomkorren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deboomkorv/m

  1. een visnet dat aan de voorkant open wordt gehouden door een 'boom' en dat over de bodem getrokken wordt
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord boomkor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
23 %van de Nederlanders;
25 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.