boommigrant
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: boommigrant (hulp, bestand)
Woordafbreking
- boom·mi·grant
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boom zn en migrant zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boommigrant | boommigranten |
verkleinwoord | boommigrantje | boommigrantjes |
Zelfstandig naamwoord
de boommigrant m
- (biologie) een boom die zich heeft gevestigd in een land waar het oorspronkelijk niet vandaan komt
- ▸ De acacia is een invasieve neofiet, een boommigrant. Hij vermeerdert zich snel en verdringt andere soorten, maar de bijen zijn er verzot op. Het zal weken duren voordat ze de talloze boompjes met tuinschaar en handzaag heeft verwijderd.[1]
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'boommigrant' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ “Onder buren” (2021), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026356186
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.