boottrekker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boottrekker    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbotrɛkər/ (3 lettergrepen); /bottrɛkər/
Woordafbreking
  • boot·trek·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boottrekker boottrekkers
verkleinwoord boottrekkertje boottrekkertjes

Zelfstandig naamwoord

deboottrekkerm

  1. (beroep) (verkeer) (geschiedenis) persoon die een boot voorttrekt langs een rivier of kanaal
    • Een ander beeld van den arbeid "De Boottrekker", de slaaf die in alle weer, als een gedaagd lastdier de zware schuit voort trekt. Het lichaam voorovergebogen trekt hij, trekt en trekt tot aan de volgende wisselplaats waar hij den borstriem losmaakt en de jaaglijn overgeeft aan een andere sleeper, (…). [1]
  2. (verkeer) auto die wordt gebruikt om een aanhanger met een klein vaartuig voort te bewegen
    • Als caravan- en boottrekker, of met een paardetrailer aan de haak, kan deze Audi 80 ook het nodige aan. [2]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'boottrekker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.