bouwkundige

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bouwkundige    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bouw·kun·di·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwkundige bouwkundigen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debouwkundigev/m

  1. (beroep), (techniek), iemand die verstand heeft van bouwen
    • De bouwkundige moet die constructie maar even goed nakijken. 
Verwante begrippen

Bijvoeglijk naamwoord

bouwkundige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van bouwkundig

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord bouwkundige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.