brandmerken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  brandmerken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • brand·mer·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
brandmerken
brandmerkte
gebrandmerkt
zwak -t volledig

Werkwoord

brandmerken [2]

  1. overgankelijk (vee) merken door het inbranden van een teken
  2. overgankelijk stigmatiseren, in de openbaarheid iemand beschuldigen en veroordelen
     De waarheidscommissie die nu was begonnen zou niet alleen onschuldige slachtoffers van de politieke processen van een kwade tijd vrijspreken. Ze zou ook schurken brandmerken en niet alleen Tsjecho-Slowaakse schurken.[3]
Afgeleide begrippen
  • brandmerking
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

debrandmerkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord brandmerk

Gangbaarheid

  • Het woord brandmerken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.