brocante

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  brocante    (hulp, bestand)
  • IPA: /broˈkɑntə/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bro·can·te
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord brocante
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debrocantev

  1. semi-antieke spullen die je kunt gebruiken voor het inrichten van je huis
  2. markt voor tweedehandsspullen
    • Daarom is het nu nog even een paar dagen genieten. Van elkaar, van de vrijheid en de tijd, al moet Herman 'gewoon' aan de bak op de boerderij. ,,Met kerst waren we in Nederland en had ik vakantie", glimlacht hij. Fleur: ,,Maar we kunnen straks heus nog wel een keertje uiteten, een keertje bowlen of naar een brocante." [2] 
  3. winkel voor curiosa
    • Pas anderhalf jaar is Beck voedselfotograaf. Ze begon vooral voor zichzelf om haar creativiteit een uitlaatklep te geven, totdat ze ineens de vraag kreeg wat haar uurtarief was: ,,Ik werkte samen met de eigenares van een brocante. [3] 
    • Hoe verder ik weg ben van Nyons, hoe stiller en eenvoudiger de wereld wordt. Verdwenen zijn de uitbundige gevels, de uniform lila gekleurde luiken en winkels met brocante en streekproducten. [4] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord brocante staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
86 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.