broodkast

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  broodkast    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • brood·kast
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord broodkast broodkasten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debroodkastv/m

  1. plaats waarin men brood en ander eten opbergt
    • „De beesten hebben de weg naar de broodkast weten te vinden en knagen daar aan de broden. ’s Ochtends om zes uur worden de aangevreten exemplaren weggegooid”, vertelt de vakbondsman. Daarnaast is er volgens hem een probleem met de watervoorziening. Hierover en over haperende luchtbehandeling en koelingen stuurde personeel in januari een brandbrief aan de interne medezeggenschapscommissie. [2] 
    • Theo en Djuri staan weer voor de deur. Op naar de Utrechtsestraat. Als ik aankom, staat het brood van Het Vlaams Broodhuis, dat elke dag vers wordt aangeleverd, te wachten om vanuit de kratten de broodkast in te gaan. [3] 
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • De broodkast hangt daar hoog.
Er valt daar weinig te halen.

Gangbaarheid

  • Het woord broodkast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.