buitenplaats

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  buitenplaats    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bui·ten·plaats
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buitenplaats buitenplaatsen
verkleinwoord buitenplaatsje buitenplaatsjes

Zelfstandig naamwoord

debuitenplaatsv/m

  1. grote huizen waar rijke mensen uit de stad vooral in de zomer wonen, die men ook wel hofstede of landhuis noemt
    • Aan de Vecht liggen veel prachtige buitenplaatsen. 

Gangbaarheid

  • Het woord buitenplaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.