landhuis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  landhuis    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlɑnthœys / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • land·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord landhuis landhuizen
verkleinwoord landhuisje landhuisjes

Zelfstandig naamwoord

hetlandhuiso

  1. (bouwkunde) een groot huis op het platteland
    • Diverse tentoonstellingen en activiteiten werden van het Centraal Museum in het landhuis georganiseerd. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord landhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.