buitenwereld

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  buitenwereld    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bui·ten·we·reld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buitenwereld buitenwerelden
verkleinwoord buitenwereldje buitenwereldjes

Zelfstandig naamwoord

debuitenwereldv/m

  1. het deel van de wereld wat je zelf niet zo goed kent en waar je zelf vrij onbekend bent
    • De Nederlandse burger is bang voor de buitenwereld en hij neemt dat de overheid kwalijk. “Door immigratie en open grenzen dreigt Nederland te veel van zijn eigenheid te verliezen.”[1] 
  2. de wereld buiten de eigen woning
     Volgens hem was het beter om een paar weken geïsoleerd van de buitenwereld te leven.[2]
  3. het grote publiek
    • De artiest was in de buitenwereld erg geliefd. 

Gangbaarheid

  • Het woord buitenwereld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.