bureauwerk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bureauwerk (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bu·reau·werk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bureau zn en werk zn [1]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | bureauwerk | |
| verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het bureauwerk o
- werk dat men aan een bureau verricht
- ▸ De politie is ernstig in verlegenheid gebracht door het filmpje. "Dit is zeker niet de manier waarop wij met verdachten omgaan", zegt een woordvoerder. Gedurende het onderzoek mag de agent alleen bureauwerk doen.[2]
- ▸ De politie onderzoekt of de agent regels heeft overtreden door een geladen pistool mee te nemen naar het feest. Tot dat is afgerond mag de agent alleen bureauwerk doen.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord bureauwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Motoragent laat arrestant meerennen” (Dinsdag 14 juli 2015, 00:39), NOS
- ↑ Weblink bron “Omhelzing wordt jarige fataal” (Maandag 9 juli 2012, 18:47), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.