buren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  buren    (hulp, bestand)
  • IPA: /bʏrən/
Woordafbreking
  • bu·ren

Zelfstandig naamwoord

deburenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord buur.
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord buren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Zweeds

Woordafbreking
  • bu·ren

Werkwoord

buren

  1. voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van vara
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.