burin

Nederlands

Uitspraak
  • v: buurvrouw
    • Geluid:  burin    (hulp, bestand)
    • IPA: /byˈrɪn/ (2 lettergrepen)
  • m: graveerstift
    • Geluid:  burin    (hulp, bestand)
    • IPA: /byˈrɛ̃/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bu·rin
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord burin burinnen
verkleinwoord burinnetje burinnetjes

Zelfstandig naamwoord

deburinv

  1. (verouderd) bewoonster van een van de meest nabij gelegen huizen
  2. (verouderd) vrouwelijk persoon die zich direct naast je bevindt
Synoniemen
enkelvoud meervoud
naamwoord burin burins
verkleinwoord (burintje) * (burintjes) *

Zelfstandig naamwoord

deburinm

  1. (gereedschap) puntige stalen stift om mee te graveren
Synoniemen
Opmerkingen
  • De Woordenlijst Nederlandse Taal geeft 'burinnetje(s)' ook als verkleinwoord voor m "graveerstift", maar gelet op de uitspraak zou dit "burintje(s)" moeten zijn; van dit verkleinwoord zijn in welke vorm dan ook in het normale taalgebruik nog geen voorbeelden gevonden.

Gangbaarheid

  • Het woord burin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
11 %van de Nederlanders;
12 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Engels

enkelvoud meervoud
burin burins

Zelfstandig naamwoord

burin

  1. (gereedschap): burijn, graveerbeitel, graveerijzer, graveersteker

Frans

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  burin     le burin     burins     les burins  

Zelfstandig naamwoord

burin m

  1. (gereedschap): beitel voor hout, staal, steen etc.
  2. (gereedschap): graveerbeitel, graveerijzer, graveersteker
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.