buurdorp

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  buurdorp    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • buur·dorp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buurdorp buurdorpen
verkleinwoord buurdorpje buurdorpjes

Zelfstandig naamwoord

hetbuurdorpo

  1. een dorp dat grenst aan het grondgebied van het eigen dorp; nabijgelegen dorp
    • Loppersum en omstreken ondervinden veel hinder van de door gaswinning in beweging gekomen bodem. Het gebied liep drie weken geleden nieuwe schade op door de forse aardbeving in buurdorp Zeerijp. Die beving bracht de discussie over de gaswinning in Groningen in een stroomversnelling. [2] 
    • Op die manier is er een competitie die leidt tot de titel 'Mooiste dorp'. Buurdorp Geesteren (Gld) heeft die vorig jaar in de wacht gesleept. Ook Haarlo heeft wel eens aan het circus meegedaan. [3] 
    • Dat plan valt slecht bij inwoners van buurdorp 's-Heerenbroek. Voorzitter Alex Kroeze van Dorpsbelangen 's-Heerenbroek kent het plan voor de zonnepanelen nog niet, maar heeft wel meteen een suggestie voor De Vries: ,,Laat ik vooropstellen dat alles wat je daar doet op z'n minst met je buurgemeente Kampen besproken moet worden. [4] 

Gangbaarheid

  • Het woord buurdorp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.