buz

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  buz    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • buz

Werkwoord

vervoeging van
buzzen

buz

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buzzen
    • Ik buz. 
  2. gebiedende wijs van buzzen
    • Buz! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buzzen
    • Buz je? 

Gangbaarheid

  • Het woord buz staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Turks

Woordafbreking
  • buz
enkelvoud meervoud
nominatief   buz     buzlar  
genitief   buzun     buzların  
datief   buza     buzlara  
accusatief   buzu     buzları  
locatief   buzda     buzlarda  
ablatief   buzdan     buzlardan  

Zelfstandig naamwoord

buz

  1. ijs (bevroren water)


Gagaoezisch

Woordafbreking
  • buz

Zelfstandig naamwoord

buz

  1. ijs (bevroren water)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.