cachorro
Spaans
Uitspraak
- IPA: /kaˈtʃɔ.rɔ/
Woordherkomst en -opbouw
- Aanpassing van de gewestelijke bijvorm cachurro, metathesis van dialectisch chacurro, ontleend aan Baskisch txakur, xakur ‘(jonge) hond’, verkleinwoord uit zakur ‘hond’.[1]
enkelvoud | meervoud |
---|---|
cachorro | cachorros |
Zelfstandig naamwoord
cachorro m
Verwijzingen
- ↑ Mary-Carmen Iribarren Argaiz, ‘Origen y desarrollo de la sufijación ibero-romance en -rr-: Vinculaciones y contrastes con otras lenguas’, proefschrift, University of Florida, 1995, p. 410–11.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.