caféhoudster
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: caféhoudster (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ca·fé·houd·ster
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van café zn en houdster zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | caféhoudster | caféhoudsters |
verkleinwoord | caféhoudstertje | caféhoudstertjes |
Zelfstandig naamwoord
de caféhoudster v
- (beroep) eigenares van een café
- ▸ Ik had Veronika nog nooit zo horen praten. Voor mij was ze altijd de ingetogen caféhoudster geweest.[2]
- ▸ Een Britse caféhoudster had daar een zaak aangespannen over het vertonen van voetbalwedstrijden in haar pub. Ze gebruikte een goedkoop Grieks satelliet-abonnement waarmee haar klanten naar de Engelse Premier League konden kijken. De Premier League was het daar niet mee eens.[3]
Verwante begrippen
Antoniemen
- cafébezoeker, cafébezoekster
Gangbaarheid
- Het woord 'caféhoudster' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Henning Mankell (vert.Clementine Luijten en Jasper Popma)“Zweedse laarzen” (2015), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044535723
- ↑ Weblink bron “Goedkopere betaal-tv in hele EU” (04-10-2011), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.