cameraploeg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  cameraploeg    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ca·me·ra·ploeg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cameraploeg cameraploegen
verkleinwoord cameraploegje cameraploegjes

Zelfstandig naamwoord

decameraploegv/m

  1. een groep van mensen die samen een film- of video-opname maken vaak bestaande uit een cameraman, een geluidstechnicus, een regisseur en een presentator.
    • „Ik film gewoon door mijn iPhonecamera, niet via een speciale app. In mijn tas zit nu alleen een klein statief en een geluidszendertje - dat past in een etui - en geen zware en technisch ingewikkelde spullen meer. Een iPhone is veel minder intimiderend dan een hele cameraploeg, dat werkt in mijn voordeel als journalist en filmmaker. [1] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord cameraploeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. NRC Liza van Lonkhuyzen 6 januari 2017
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.