canistel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  canistel    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ca·nis·tel
enkelvoud meervoud
naamwoord canistel canistels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

canistel

  1. (bloemplanten) Pouteria campechiana  een plant uit de familie Sapotaceae . De canistel komt van nature voor van Mexico tot in Panama. De plant wordt in Midden-Amerika en in het noorden van Zuid-Amerika verbouwd.
  2. (fruit) De vrucht is rond of ovaal en aan het einde duidelijk toegespitst. De schil is glad en wordt rijp geel tot lichtoranje. Het vruchtvlees is melig, fijnvezelig en heeft een zoete, muskusachtige smaak. Het is rijk aan niacine, caroteen en koolhydraten


Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'canistel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.