canonicaat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  canonicaat    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ca·no·ni·caat
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Latijnse canonicatus.[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord canonicaat canonicaten
verkleinwoord canonicaatje canonicaatjes

Zelfstandig naamwoord

hetcanonicaato

  1. (religie) de waardigheid en taken van een kanunnik
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'canonicaat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.