carnavalsprins

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  carnavalsprins    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • car·na·vals·prins
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord carnavalsprins carnavalsprinsen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

decarnavalsprinsm

  1. persoon die in een bepaalde plaats het carnavalsfeest leidt
     In Maastricht is vanmiddag na twee jaar een nieuwe carnavalsprins uitgeroepen. De stad is de enige grote gemeente in Limburg die voor het carnavalsseizoen een prins heeft, meldt 1Limburg.[1]
     Ali kwam anderhalf jaar geleden Nederland binnen als vluchteling uit Aleppo, nu is hij een van de prinsen van Maastricht. De 21-jarige Syriër is vanaf morgen carnavalsprins Ali d'n Ierste in Maastricht tijdens Vastelaovend – zoals ze in Limburg het carnavalsfeest noemen.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord 'carnavalsprins' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Maastricht heeft na twee jaar een nieuwe carnavalsprins” (Zaterdag 19 februari 2022, 16:52), NOS
  2. Weblink bron “Carnaval met Prins Ali uit Aleppo” (Vrijdag 5 februari 2016, 22:38), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.