casuïstiek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  casuïstiek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ca·su·is·tiek
enkelvoud meervoud
naamwoord casuïstiek -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

decasuïstiekv

  1. (wetenschap) de leer van wetenschappelijke casussen
  2. het toepassen van algemeen geldende regels op concrete gevallen
    • Een goed geïllustreerde casuïstiek. 
Synoniemen
  • [1] casusleer, casusstudie
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord casuïstiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
77 %van de Nederlanders;
69 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.