causeur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  causeur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • cau·seur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord causeur causeurs
verkleinwoord causeurtje causeurtjes

Zelfstandig naamwoord

decauseurm

  1. gezellige en onderhoudende prater

Gangbaarheid

  • Het woord causeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
59 %van de Nederlanders;
55 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.