causticum

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  causticum    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkɑustikʏm/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • caus·ti·cum
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord causticum caustica
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetcausticumo

  1. (wetenschap) bijtende chemische stof
     Ik vind hem o.a. een soort causticum, een bijtend, geconcentreerd vocht, dat alle overtolligheden uitbrandt. Hij heeft in één dag mijn essay gelezen (40 folio-vellen) en besnoeid![2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'causticum' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Simon Vestdijk
    “Briefwisseling Menno ter Braak - Simon Vestdijk : brief aan Menno ter Braak” (27 april 1932) op dbnl.org
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.