cazzo

Italiaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈkattso/
Woordafbreking
  • caz·zo

Zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
cazzo cazzi

cazzo m

  1. (vulgair), (anatomie) lul, snikkel
  2. (vulgair), (scheldwoord) lul, klootzak
  3. (vulgair) geen zak, geen flikker
    «Non me ne frega un cazzo
    Het kan me geen zak schelen!
  4. (vulgair) in godsnaam, verdomme
    «Che cazzo vuoi?»
    Wat moet je, verdomme?

Tussenwerpsel

cazzo!

  1. (vulgair) kut!
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.