cellulitis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  cellulitis    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • cel·lu·li·tis
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘zwelling van onderhuids bindweefsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1910 [1]
  • afgeleid van het Latijnse cellula met het achtervoegsel -itis [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord cellulitis -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

decellulitisv

  1. (medisch) ontsteking van het onderhuidse bindweefsel
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord cellulitis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.