celstraf

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  celstraf    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsɛlstrɑf/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • cel·straf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord celstraf celstraffen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

decelstrafv/m

  1. gevangenisstraf (die in een cel moet worden doorgebracht)
    • Vier mannen kregen zes tot twee maanden celstraf waarvan een deel voorwaardelijk. In de praktijk gaan de vier tot één maand de cel in. Een vijfde man kreeg een taakstraf van 100 uur. Daarnaast moeten twee verdachten schade vergoeden aan politieagenten, die de bewuste avond gewond raakten.[2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord celstraf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.