chapeau

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  chapeau    (hulp, bestand)
  • IPA: /ʃaˈpo/ (2 lettergrepen)
    • (Limburg): /ʃa.ˈpoː/
Woordafbreking
  • cha·peau
Woordherkomst en -opbouw

Tussenwerpsel

chapeau

  1. een uitroep van bewondering voor een knappe prestatie
    • Chapeau! Dat heb je erg goed gedaan! 
enkelvoud meervoud
naamwoord chapeau chapeaus
verkleinwoord chapeautje chapeautjes

Zelfstandig naamwoord

dechapeaum

  1. (kaartspel) een pokerspel met dobbelstenen
  2. (letterkunde) een kleine kop boven de eigenlijke kop van een artikel, eventueel cursief gedrukt

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord chapeau staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  chapeau    (hulp, bestand)
  • IPA: /ʃa.po/
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontwikkeld uit Oudfrans chapel "een haardracht, kapsel", uit Middeleeuws Latijn capellus, cappellus "hoofdbedekking" [1]

Zelfstandig naamwoord

chapeau m

  1. hoed
  2. (metonymisch) de rang, waardigheid belichaamd door het hoofddeksel
  3. (media) kop, lead, introductieregel of -alinea, bovenaan een hoofdtekst (die de aandacht van de lezer moet trekken)
  4. (spreektaal) condoom, kapotje
    «Si tu veux faire l'amour, n’oublie pas de mettre un chapeau
    Als je wil vrijen, vergeet dan niet een condoom te gebruiken. [2]
Schrijfwijzen
  • [3] chapo

Tussenwerpsel

chapeau

  1. (spreektaal) petje af! [2]
Verwante begrippen

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.