choir

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  choir (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /kwaɪɚ/
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
choir choirs

Zelfstandig naamwoord

choir

  1. (muziek) koor
  2. (bouwkunde) koor (in een kerk)
Verwante begrippen
vervoeging
onbepaalde wijs to  choir 
he/she/it  choirs 
verleden tijd  choired 
voltooid
deelwoord
 choired 
onvoltooid
deelwoord
 choiring 
gebiedende wijs  choir 

Werkwoord

choir

  1. onovergankelijk (muziek) in koor zingen

Gangbaarheid

99 %van de Amerikanen;
100 %van de Britten.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ʃwaʁ/
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
choir
/ʃwaʁ/
-
-
chu
/ʃy/
derde groep volledig onvolledig

Werkwoord

choir

  1. onovergankelijk (verouderd) vallen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  •  chute zn 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.