chronometer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  chronometer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • chro·no·me·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tijdmeter’ voor het eerst aangetroffen in 1786 [1]
  • afgeleid van meter met het voorvoegsel chrono- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord chronometer chronometers
verkleinwoord chronometertje chronometertjes

Zelfstandig naamwoord

dechronometerm

  1. een uurwerk waarop zeer kleine tijdsdelen kunnen worden afgelezen [3]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord chronometer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.