cinta

Indonesisch

Woordafbreking
  • cin·ta
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

cinta

  1. verliefd (op), houdend van
  2. verlangend (naar)
Afgeleide begrippen
  • bercinta, bercinta-cintaan, bercintakan, kecintaan, mencinta, mencintai, mencintakan, pencinta, percintaan, tercinta
Verwante begrippen
  • cintamani


Spaans

enkelvoud meervoud
cinta cintas

Zelfstandig naamwoord

cinta m

  1. strook
  2. lint, band, veter
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.