codeur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: codeur (hulp, bestand)
Woordafbreking
- co·deur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | codeur | codeurs |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de codeur m
- (beroep) iemand die codeert (gegevens in code overbrengt dan wel software schrijft)
Gangbaarheid
- Het woord codeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "codeur" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.