coke

Niet te verwarren met: cokes

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  coke    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • coke
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘cocaïne’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1982 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord coke cokes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

decokem

  1. (drinken) een bruingekleurde frisdrank, cola
    • Hij wou een glas coke, maar de fles was leeg. 
  2. (medisch), (informeel) cocaïne
    • Energie is het sleutelwoord. Je bent fit, alert. Sommige panelleden klagen dat coke ‘egoverdikkend’ werkt. Daar ergeren anderen zich aan.[2] 
Afgeleide begrippen
  • [2] cokebol, cokeslikker, cokesnuiver

Gangbaarheid

  • Het woord coke staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.