compact

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  compact    (hulp, bestand)
  • IPA: /kɔmˈpɑkt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • com·pact
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen compactcompactercompactst
verbogen compactecompacterecompactste
partitief compactscompacters-

Bijvoeglijk naamwoord

compact [4]

  1. van geringe omvang, gedrongen, klein
     Haar wijsvinger ging naar de aan-uitknop, maar bleef tien centimeter voor het compacte paneel hangen. 'Niet uitzetten,' fluisterde ze gedecideerd.[5]
  2. in bezit van een hoge dichtheid, dicht
  3. zich beperkend tot de essentie
    • deze samenvatting was wel heel compact 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
  • paracompact, quasi-compact, ultracompact
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord compact staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.