dichtheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dichtheid    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdɪxthɛit/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • dicht·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dichtheid dichtheden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dedichtheidv

  1. (maatschappelijk); compactheid
  2. (natuurkunde) (scheikunde) grootheid voor aantal eenheden per lengte, oppervlak of inhoud
  3. het dicht zijn (d.w.z. zonder gaten) zoals bij kierdichtheid
Synoniemen
Hyponiemen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dichtheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.