conductor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  conductor    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • con·duc·tor
Woordherkomst en -opbouw
  • van het Engelse conductor
  • Naamwoord van handeling van het Franse conduire (met het achtervoegsel -or) [1]
  • afgeleid van het Latijnse 'conductor' (met het voorvoegsel con-)
enkelvoud meervoud
naamwoord conductor conductoren
conductors
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deconductorm [2]

  1. (elektrotechniek) geleider (voor elektriciteit)
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord conductor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
77 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  conductor (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /kənˈdʌktɚ/
enkelvoud meervoud
conductor conductors

Zelfstandig naamwoord

conductor

  1. (muziek) dirigent
  2. (natuurkunde) geleider
  3. (beroep) conducteur

Spaans

enkelvoud meervoud
conductor conductores

Zelfstandig naamwoord

conductor m

  1. (natuurkunde) geleider
  2. bestuurder van een auto
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.