connector

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  connector    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • con·nec·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord connector connectors
connectoren
verkleinwoord connectortje connectortjes

Zelfstandig naamwoord

deconnectorm

  1. (elektrotechniek) verbindingsstuk (stekker, contrastekker) die een elektrische verbinding tot stand brengt tussen vele adertjes (die ook weer los genomen kan worden)
  2. (werktuigbouwkunde) verbindingsstuk om onderdelen mechanisch te koppelen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord connector staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.