conrector

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  conrector    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • con·rec·tor
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘onderdirecteur’ voor het eerst aangetroffen in 1602 [1]
  • afgeleid van rector met het voorvoegsel con- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord conrector conrectoren
conrectors
verkleinwoord conrectortje conrectortjes

Zelfstandig naamwoord

deconrectorm

  1. (onderwijs) (beroep) iemand die deel uitmaakt van de directie van een school voor middelbaar onderwijs
    • De leerling die uit de klas was gestuurd moest zich melden bij de conrector. 

Gangbaarheid

  • Het woord conrector staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
36 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.