counterfeit

Engels

Uitspraak
  • IPA: /ˈkaʊ̯n.tə.ˌfeɪt/
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan het Oudfranse contrefait ("nagemaakt").
stellend vergrotend overtreffend
counterfeit--

Bijvoeglijk naamwoord

counterfeit

  1. namaak, nep
    «This counterfeit watch looks like the real thing, but it broke a week after I bought it.»
    Deze namaakhorloge lijkt op een echte, maar ze ging stuk een week nadat ik ze gekocht had.
Synoniemen
enkelvoud meervoud
counterfeit counterfeits

Zelfstandig naamwoord

counterfeit

  1. vervalsing
  2. vervalser
Synoniemen
vervoeging
onbepaalde wijs to  counterfeit 
he/she/it  counterfeits 
verleden tijd  counterfeited 
voltooid
deelwoord
 counterfeited 
onvoltooid
deelwoord
 counterfeiting 
gebiedende wijs  counterfeit 

Werkwoord

counterfeit

  1. overgankelijk namaken, vervalsen
Afgeleide begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.