crèche

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  crèche    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • crè·che
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kinderbewaarplaats’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1881 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord crèche crèches
verkleinwoord crècheje crèchejes

Zelfstandig naamwoord

decrèchev/m

  1. een oppascentrum voor kinderen
    • Zij brengt haar kinderen vaak naar de crèche. 
     Wij hebben de kleinkinderen vaak over de vloer. (...) Onze huiskamer lijkt af en toe wel een crèche.[2]
     Op Bonaire zijn de scholen en crèches vanaf woensdagochtend plaatselijke tijd gesloten. Er zijn schuilplaatsen ingericht op vijf plekken op het eiland, meldt Bonaire.nu.[3]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • crèchekeurmerk
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord crèche staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

enkelvoud meervoud
crèche crèches

Zelfstandig naamwoord

crèche

  1. crèche

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  crèche    (hulp, bestand)
  • IPA: /kʁɛʃ/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  crèche     la crèche     crèches     les crèches  

Zelfstandig naamwoord

crèche v

  1. crèche
  2. (spreektaal) verblijf, slaapplaats
    «T'aurais pas une crèche pour moi?»
    Zou ik misschien bij jou kunnen pitten? [1]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.