criticaster

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  criticaster    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌkritiˈkɑstər/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • cri·ti·cas·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘muggenzifter’ voor het eerst aangetroffen in 1842 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord criticaster criticasters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

decriticasterm [3]

  1. (pejoratief) onredelijk recensent
Synoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord criticaster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.