død

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈdøðˀ/
Woordafbreking
  • død
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord dauðr
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
g enkelvoud død dødere dødest
o enkelvoud dødt
meervoud døde
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
døde dødere dødeste

Bijvoeglijk naamwoord

død

  1. dood
  2. overleden
    «17. maj 2012: Den amerikanske disko-legende Donna Summer er død i en alder af 63 år.»
    17 mei 2012: De Amerikaanse disco-legende Donna Summer is overleden op de leeftijd van 63 jaar.
  3. afgestorven
  4. (figuurlijk) afgedaan, dood
Typische woordcombinaties
  • gå død
  • død eller levende

Werkwoord

død

  1. voltooid deelwoord van
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   død     døden     -     -  
genitief   døds     dødens     -     -  

Zelfstandig naamwoord

død, g

  1. dood
Spreekwoorden
  • Den enes død, den andens brød.
De een z'n dood is een ander z'n brood.

Verwijzingen

    Noors

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: /døːd/
    Woordafbreking
    • død
    Woordherkomst en -opbouw
    • Bijvoeglijk naamwoord: afkomstig van het Oudnoorse woord dauðr
    • Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Oudnoorse woord dauði.
    Naar frequentie 183
    stellend vergrotend overtreffend
    onbepaald
    (sterk)
    m/v enkelvoud død dødere dødest
    o enkelvoud dødt
    meervoud døde
    bepaald
    (zwak)
    enkelvoud en
    meervoud
    døde dødere dødeste

    Bijvoeglijk naamwoord

    død

    1. dood
      «En kvinne ble ved midnatt natt til onsdag funnet død på et hotellrom i Molde.»
      Een vrouw werd woensdag om middernacht dood aangetroffen in een hotel in Molde.
    2. overleden
    3. afgestorven
    4. (figuurlijk) afgedaan, dood
    Schrijfwijzen
    • daud
    Uitdrukkingen en gezegden
    • [1]: døde ting
    dode dingen, dode zaken
    • [1]: være død og begravet
    gedaan en vergeten zijn (letterlijk: dood en begraven zijn)
    • [4]: være politisk død etter korrupsjonsskandalen
    politiek dood zijn naar een corruptieschandaal
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   død     døden     død     dødene  
    genitief   døds     dødens     døds     dødenes  

    Zelfstandig naamwoord

    død m

    1. (medisch) død
    2. dode
    Uitdrukkingen en gezegden
    • [2]: de levende og de døde
    de levenden en de doden

    Nynorsk

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: /dʉːn/
    Woordafbreking
    • død
    Woordherkomst en -opbouw
    • Bijvoeglijk naamwoord: afkomstig van het Oudnoorse woord dauðr
    • Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Oudnoorse woord dauði.
    stellend vergrotend overtreffend
    onbepaald
    (sterk)
    m/v enkelvoud død dødare dødast
    o enkelvoud dødt
    meervoud døde
    bepaald
    (zwak)
    enkelvoud en
    meervoud
    døde dødare dødaste

    Bijvoeglijk naamwoord

    død

    1. (figuurlijk) dood
    2. overleden
    3. afgestorven
    4. (figuurlijk) afgedaan, dood
    Schrijfwijzen
    • daud
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   død     døden     dødar     dødane  

    Zelfstandig naamwoord

    død m

    1. (medisch) dood
    2. dode
    Schrijfwijzen
    • daude
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.