dode

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dode    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdodə/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • do·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van dood met het achtervoegsel -e

Bijvoeglijk naamwoord

dode

  1. verbogen vorm van de stellende trap van dood
    • Als men dode vogels in het water ziet, moet dat direct bij de gemeente gemeld worden. 
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
doden

dode

  1. aanvoegende wijs van doden
    • Indien hij zegt dat men dode, zo doden zij. [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord dode doden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dedodev/m

  1. iemand die dood is, een gestorvene, overledene, lijk
    • De dode werd begraven. 
     Van dode levenden werden wij levende doden.[2]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

dode

  1. datief mannelijk  van dood, archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
Uitdrukkingen en gezegden
  • ten dode (opgeschreven)
  • uit den dode opstaan

Gangbaarheid

  • Het woord dode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 
enkelvoud meervoud
naamwoord dode dodes

Zelfstandig naamwoord

dode

  1. dode
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.