dagploeg
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dagploeg (hulp, bestand)
Woordafbreking
- dag·ploeg
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dag zn en ploeg zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dagploeg | dagploegen |
verkleinwoord | dagploegje | dagploegjes |
Zelfstandig naamwoord
de dagploeg v / m
- groep mensen die overdag werkt, groep mensen die tijdens de kantooruren werkt
- ▸ De vakbond wil dat de werknemers worden gecompenseerd. Maandagochtend wordt de staking overgenomen door de dagploeg. De werknemers gaan dan in een stille tocht naar het hoofdkantoor van Smiths, elders in Utrecht.[2]
- ▸ Werknemers van containeroverslagbedrijf ECT in Rotterdam hebben vanochtend vroeg het werk neergelegd. De nachtploeg is gestopt met werken en de dagploeg is niet begonnen.[3]
Verwante begrippen
- middagploeg, avondploeg, nachtploeg
Gangbaarheid
- Het woord dagploeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Staking bij zoutjesfabriek Smiths” (Zondag 7 november 2010, 21:26), NOS
- ↑ Weblink bron “Werkonderbreking in haven R' dam” (Donderdag 7 februari 2013, 09:47), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.