dagproductie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dagproductie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dag·pro·duc·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dagproductie
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dedagproductiev

  1. hoeveelheid goederen of diensten die men in één dag maakt of levert
     De Nederlandse industrie heeft in oktober de dagproductie opgevoerd. Vergeleken met oktober 2012 steeg de productie met 2,1 procent.[2]
     Het echtpaar Kusters maakt 50.000 liter bier per jaar, gelijk aan de dagproductie van Duvel. Het stel kan er "redelijk van leven". Maar, zegt Ad: "Als je een hypotheek hebt en studerenden kinderen gaat het niet."[3]

Gangbaarheid

  • Het woord dagproductie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “Industrie voert productie op” (Dinsdag 10 december 2013, 10:28), NOS
  3. Weblink bron “Hobbybrouwers groeien dankzij populaire speciale biertjes” (Dinsdag 23 december 2014, 10:02), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.