dagwacht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dagwacht    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dag·wacht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dagwacht dagwachten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dagwacht [1]

  1. wacht bij dag
  2. persoon die wacht houdt bij dag
  3. (scheepvaart) eerste wacht na de nacht

Gangbaarheid

  • Het woord dagwacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.