dakpan
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dakpan (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdɑkpɑn / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- dak·pan
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dak en pan
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dakpan | dakpannen |
verkleinwoord | dakpannetje | dakpannetjes |
Zelfstandig naamwoord
de dakpan v / m
- elkaar overlappende stenen of betonnen elementen waarmee een schuin dak lekdicht gedekt wordt
- De dakpannen zijn tijdens de storm niet van het dak gewaaid.
- ▸ Volgens Weerplaza is een sterke waterhoos vanaf het water het land opgetrokken. Daardoor vlogen onder meer dakpannen in het rond en waaiden bomen om. Ter hoogte van Brouwershaven kwam een schip in de problemen, maar die kon "op eigen kracht" naar de haven varen, aldus de veiligheidsregio.[1]
Verwante begrippen
- dakbedekking, hoekpan, gevelpan, nokpan, nokvorst
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord dakpan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dakpan" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Dode en zeven gewonden door windhoos boven Zierikzee” (27 juni 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.