deïsme
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: deïsme (hulp, bestand)
- IPA: /deʲɪsmə/
Woordafbreking
- de·is·me
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘geloof aan één god’ voor het eerst aangetroffen in 1820 [1]
- afgeleid van het Latijn: deus, "god" met het achtervoegsel -isme
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | deïsme | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het deïsme o
- de theologische positie dat er weliswaar een god of goden bestaan die het universum en de natuurwetten geschapen hebben, maar dat deze bovennatuurlijke actors daarna geen invloed meer uitoefenden op deze schepping
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord deïsme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "deïsme" herkend door:
45 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "deïsme" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.